19 juli: trip naar Hanging Monastry en Wutaishan

19 juli 2013 - Xinzhou, China

Om 9 uur werden we opgehaald door onze chauffeur voor de komende drie dagen. We zitten riant in deze luxe minibus met 8 comfortabele zitplaatsen. Wat voelt dat luxe. Helaas spreekt de chauffeur bijna geen Engels; hallo is zijn woord om aan te kondigen dat hij onze aandacht wil of dat er iets te zien is ofzo. Zeer beperkt dus. Ik schrijf dit twee dagen later; ik kan niet eens aan hem vragen hoe hij gisteren de dag heeft doorgebracht. Of vertellen dat wij gisteren prachtige tempels hebben gezien. Jammer wel. Maar hij is vriendelijk en met handen en voeten komen we er wel.  

In de straten van Datong waren de gevolgen van de hoosbui van de dag daarvoor goed te zien; grote stukken asfalt waren weggespoeld en er waren enorme gaten in het wegdek geslagen. Dat bracht nog meer slalommen met zich mee dan normaal. De stad uitrijdend zagen we dat Datong een flinke stad is met veel hoge woontorens. Op een vrij kleine oppervlakte was een enorm aantal woontorens in aanbouw. Afgaande op de foto schat ik dat er zo'n 40-50 torens uit de grond gestampt werden van zo'n 18-20 verdiepingen. Aan de horizon niets anders dan grote gebouwen.  

Buiten de stad werd het direct groener; de zijkanten van de weg, keurig aangelegd met verschillende struiken, werden onderhouden door, zo te zien, wat oudere mannen en vrouwen, die zich met een fiets of fietskarretje langs de kant van de weg ophielden. We reden op een tweebaansweg met doorgetrokken streep, die als driebaansweg gebruikt werd, zodra er ingehaald moest worden. De streep diende als wisselstrook. In de verte doemden bergen op, de weg werd smaller en begon te stijgen. De  stad definitief achter ons latend gaf mij een ruimer gevoel in mijn borstkas, frisse lucht, ruimte, groen, natuur! Grappig dat je dan pas weet dat je buiten zijn gemist hebt. Kennelijk wen je enigszins aan het op elkaar gepakt in de viezigheid van de stad zitten.  

Rond half 11 arriveerden we bij de Hanging Monastry, een klooster dat tegen een rotswand geplakt zit, onder een overhangende bult steen. Het is ingenieus gestut met palen die schuin in de rotswand steken. Voorbij de onvermijdelijke ticketoffice konden we dichterbij komen en foto's maken. Erik stond zich vooral af te vragen hoe dit bouwwerk tot stand kan zijn gekomen.

Door de kloof waar het klooster is, loopt een rivier, die vanuit een aangelegde dam met een waterval het dal in komt. Die dam, met twee mogelijke uitstroomopeningen, zag er enigszins uit als een stuwdam. Erachter lag, zagen we later, een vrij klein meertje. Elektriciteitskabels ontbraken, dus we vermoeden dat de dam alleen een esthetisch doel diende: leuk, een waterval bij  het klooster!  

Hierna ging de weg verder omhoog, regelmatig door tunnels en verderop met serieuze haarspeldbochten. We kwamen dan ook echt in de bergen! Erik haalde intussen wat slaap in. Net toen ik hem wakker maakte omdat ik vond dat hij teveel moois mistte, bereikten we een witte poort over de weg en zette de chauffeur de auto aan de kant. Zie de foto's van deze dag voor het uitzicht en u begrijpt misschien dat ik (met de Noorse bergen in mijn hart) hier heel erg blij van werd! Bergen, zover als je kijken kunt, frisse lucht, frisse wind, flarden van houtvuurrook in je neus, de onmiskenbare geur van hooggebied. Er liep een aantal paarden los rond een klein gebouwtje. Het leek alsof ze wisten dat ze bij het witte tempeltje met gedenkplaat een perfecte voorgrond voor de bergen zouden vormen. Die foto ging met de eerste de beste Wifi-verbinding via Whatsapp naar Nienke!  

Omdat ik alweer moest  plassen (ik had al een openluchtgat-plaservaring bij een benzinestation achter de rug) liepen we naar een kleine nederzetting aan de andere kant van de weg. Dat was een allegaartje van aan elkaar gebouwde ruimtes, sommigen met officieel uitziende bordjes boven de deur, waarachter echter  geen enkele activiteit te bespeuren viel. Er werd gebouwd aan meer kleine compartimentjes. Op het binnenplaatsje lag een grote witte boeddha op haar zij sereen te wezen en er stond een wit open tempelachtig ding (model  muziektent), waar zich een aantal rugzakkers en lokale vrouwen ophielden. Een paar verkopers hadden hun koopwaar bij de ingang uitgestald. We waren duidelijk in een ander gebied gearriveerd; de gezichtsvorm van de mensen had een meer Tibetaanse uitstraling.

Na wat zoeken in de hoek waar het toilet  moest zijn (met het succesvolle handgebaar 'ik moet plassen' gevraagd), volgden we een jongeman, die ons ongewild naar de juiste plek leidde. Achter een opslagloodsje bevond zich een ruimte met twee kamertjes, ieder met een vloer van drie betonnen platen met een sleuf er tussen. In de diepte onder de gaten lagen, jawel, de fecale resten van vorige bezoekers. Doordat de opslag in de openlucht lag viel de stank mee. Een vergelijking met de buitentoiletten bij berghutten valt wel te maken. Dit is primitiever dan de hurktoiletten in warenhuizen of langs de snelweg,  maar qua geur en qua risico op uitglijden op natte tegels en toiletrichels zijn deze wellicht te prefereren.   Voorbij deze pleisterplaats ging de weg weer naar beneden. In de verte lag een flink dorp; dat bleek Wutaishan te zijn of beter Taihuai. Wutaishan zijn de bergen van het gebied Wutai.

Na een mooie afdaling (en vaak slikken om de oren weer open te krijgen) reden we het dorp binnen. Het is een langgerekte aaneenschakeling van winkeltjes en restaurantjes met hetzelfde model gevelplaat met tekst. Er was kennelijk alleen grijze gladde baksteen beschikbaar om mee te bouwen. Op de hellingen tempels, vlaggetjes en nog meer samengeklonterde grijze gebouwtjes. Op straat monniken in grijze, okergele of bordeauxrode outfit, veel werklui en toeristen. Op het groepje Nederlanders in Datong na hebben we op de Muur, in de Verboden Stad en hier in Wutaishan geen westerling gezien. Je wordt dus overal, maar vooral hier in het binnenland, continue aangestaard en besmiespeld. En er zijn echt wel grote Chinezen, maar over het algemeen steekt vooral Erik een eind boven ze uit. En dan ben je leuk om mee op de foto te gaan, dat is begrijpelijk.       

Helemaal aan het eind van het dorp, aan een zijweg naar een van de tempels lag ons hotel, Flower Hotel, van dezelfde grijze baksteen. We hadden een kamer op de eerste verdieping. In sommige hotels moet je niet teveel verwachten van inrichting, hygiene en voorzieningen. De vloerbedekking in onze kamer was duidelijk al enige tijd niet gestofzuigd (misschien bezemen ze wel alleen...), afvoerputjes en afvoerbuizen zitten zo knullig gemonteerd dat soms het water er uit komt in plaats van er in gaat en er regelmatig onmiskenbare rioollucht in de badkamer opstijgt. Eén wand en het plafond in onze kamer waren kennelijk goed nat geweest; iedere ochtend lag er afgebladderde kalk op het bureau. In deze kamer voelde alles klam aan. De matrassen bestaan uit metalen veren met iets van stof eromheen en een extra toppertje er op. Als je  pech hebt staan de veren in je lijf bij ontwaken (voor zover je geslapen hebt). Beiden hadden we hier rode afdrukken op onze heupen staan 's ochtends. Het voordeel van steeds maar twee nachten ergens logeren: steeds weer nieuwe rondes, nieuwe kansen!  

Na onszelf installeren en wat blogwerk liepen we de weg terug naar de afslag. De laagstaande zon belichtte de groene hellingen rondom met een zachte gloed. Iets voor het hotel ligt een klein zijweggetje met winkeltjes etc., langs de doorgaande weg een benzinestation, een minisupermarktje en wat restaurants. Daar kozen we voor een klein restaurantje met op de gevel: Farm Soil Products Restaurant. We hebben er lekker gegeten, hoewel we kip kregen waar we rund verwachtten. Het vertalen gebeurt hier nogal creatief; dat zie je o.a. aan de winkelopschriften. En boven de weg hangen hier borden met vermaningen over veilig rijden, veilig thuiskomen, je geciviliseerd gedragen. De Engelstalige vertalingen zijn ronduit vermakelijk. Helaas heb ik er maar één foto van.     

In het donker, maar bij het licht van de maan, liepen we terug naar het hotel. Ondanks het ongeplaveide pad, de greppels, gaten,  modderpoelen en graafwerkzaamheden kwamen we veilig thuis.  

Morgen tempels bekijken! Heerlijkom hier te zijn!

Foto’s