27 juli: rustig aan in bloedheet Shanghai

27 juli 2013 - Shanghai, China

Noem het suf als je in een wereldstad bent om de ochtend schrijvend en lezend in je airco-hotelkamer te blijven zitten, maar dat deden we dus. Even bijkomen, mag best. Daarbij word je niet verdrietig van deze hotelkamer, wat een ruimte,  wat een luxe.   Begin van de middag namen we een taxi naar het Shanghai Museum, een groot rond gebouw met  boogvormige oren op het dak,  in de vorm van een traditionele etenspot. Het bord bij de rij beloofde dat het  45 minuten zou duren voor we  binnen waren, maar dat viel mee. De lucht werd steeds donkerder en het begon akelig te waaien, zo zelfs dat er een aantal hekken en borden omviel. Ik vreesde dat we met  overkapping-op-wieltjes en al de lucht in zouden gaan, maar dat gebeurde gelukkig niet. Bij de toegang hielden hagelwitte, prachtig modern gestileerde, mythische dieren de wacht. Op de achtergrond stonden de reuzen van de moderne architectuur groot te zijn.

Er was een serieuze security check bij de ingang. Er liep heel wat geuniformeerds rond; we mochten met 20 tegelijk langs een rood lint en kwamen daarna tussen dranghekken terecht. Een dame in uniform sommeerde ons op militaristische toon vooral keurig in rijtjes van drie alle ruimte tussen de hekken op te vullen, een tweede gaf ieder een plastic bak om je spullen in te doen en een derde verhinderde de meute om door te stromen.

Zoals overal (zelfs in de metro!) moet je tas, en hier dus ook alles wat je in je zakken of om je nek  hebt, door de rontgentunnel. Hier werd wel serieus naar het scherm getuurd door een uniform-met-pet; en dat gebeurt lang niet overal of het gebeurt maar half. Er wordt hier op veel plaatsen aan werkverschaffing gedaan. Bij electronische toegangspoortjes staan steevast een paar man om je kaartje in de gleuf te doen, of er toch nog een stempel op te geven (voor de zekerigheid, Paul!) en te checken of je wel goed door het draaihekje komt. Op sommige plaatsen vindt men één controlepunt kennelijk niet voldoende en kom je er een aantal na elkaar tegen;  weer een veehekje, weer iemand die al dan niet verveeld naar je kijkt, of achter een apparaat op zijn mobiel zit te kijken. In winkels en restaurants loopt heel wat meer personeel rond dan we gewend zijn en overal in bedrijfskleding.

In het Astor House Hotel loopt het personeel keurig in pak: de bellboys bij de deur in witte pakken, de heren achter de counter in lichtgrijs, in de eetzaal hebben de ontvangstdames (die Engels spreken) een Chinese jurk aan en lopen de dames die afruimen in zwarte broeken met lichtblauwe jasjes. De koks zijn in smetteloos wit met hoge koksmuts. Kijk je nauwkeuriger dan zie je dat de kleding niet van een beste  kwaliteit is:  mouwranden twijfelen over hun plek, kragen zijn slapjes, postuurnaden op de rug zijn ooit geknapt en niet al te zorgvuldig weer aan elkaar gezet, broekspijpen slobberen en sommige stropdassen en colberts mogen wel eens naar de stomerij. Het is een fraai toneelstuk van sjieke, ouderwetse grandeur dat hier, in de context van een historische gebouw wordt opgevoerd. De service en vriendelijke behulpzaamheid zijn oprecht prima, begrijp me niet verkeerd. Ze moeten het kennelijk met beperkte middelen doen en dat zie je, als je goed oplet, aan de details. Het heeft op mij een soort vertederend effect, want ze doen ongelooflijk hun best.

Terug naar het museum. Wij grepen ons rugzakje uit het rontgentunneltje en wilden al doorstruinen, maar de beambte viste het flesje water uit de tas en maakte een drinkgebaar. Het duurde even voordat we begrepen dat een van ons een slok moest nemen. Achteraf bedacht Erik dat hij een acute-vergiftigingsact had moeten opvoeren. Gelukkig deed hij dat niet; we hadden zomaar opgepakt kunnen worden.

We bekeken een aantal afdelingen,  onder andere de Chinese Minority Nationalities' Art Gallery met prachtige gewaden en gebruiksvoorwerpen. In de Ancient Chinese Jade Gallery waren charmante objecten van jade te  zien, van een paar duizend jaar geleden tot vorige eeuw. Een kleine impressie in een fotoalbum van vandaag!

Buiten was het nog steeds  drukkend warm en het donderde boven de stad. Toch leek niemand zich druk te maken over regen. Verderop in het park zaten mensen met kinderen rond een droge vijver. Wat stom, dacht ik nog, in zo'n warme stad, geef ze water! Maar 10 minuten later bleken er sproeiers aan te gaan en speelden de kindjes daar heerlijk tussendoor, maakten ouders foto's en genoten grootouders van hun nazaten.

Wij bleken aan de achterkant van het museum naar buiten te zijn gespuugd. Dat was ook een Amerikaan overkomen; hij was echter zijn collega kwijt, die hij 'bij de uitgang' weer zou ontmoeten. Om te voorkomen dat collega en hij elkaar om het gebouw heen zouden gaan achtervolgen, zonder elkaar ooit nog tegen te komen, bleven wij bij de achteruitgang op wacht staan. Het signalement om naar uit te kijken luidde: stevige 65+ Amerikaanse met een kleurrijke bloes aan, een bril op en blondachtig haar. Na 20 minuten, waarin ik voor de tweede keer in China spetterende kindertjes fotografeerde, kwamen de collega's samen naar ons toe; ze hadden elkaar gevonden. We kletsten nog wat en liepen een eindje samen op, waarna wij Fuzhou Road richting de Bund namen, in wat boekwinkels snuffelden en een hapje aten bij een klein modern tentje, waar de groente heerlijk beetgaar was en we geen vreemde stukken in het eten tegenkwamen. De mango ice sorbet en dito cocktail bleken, kortgezegd, gemalen ijsblokjes met mangosmaak; vast heel puur, maar daar hadden we snel genoeg van.

Van Fuzhou Rd. naar het hotel was, net als gisteravond, een feest, langs die prachtig verlichte ouderwetse gebouwen, de moderne, ook verlichte hoogbouw aan de overkant van de rivier en mensen, heel veel mensen. En het was nog steeds mudje mudje warm!

Op onze kamer lag de  weersverwachting voor morgen op het bureau: minimum temperatuur 29, maximum 37 graden. Toch mooi een graadje koeler dan vandaag!  Morgen komt Marlous, Erik's nichtje, naar ons toe. Ze is KLM-stewardess en heeft gezorgd dat ze gelijk met ons in Shanghai is. Leuk!

Foto’s