15 juli: Zomerpaleis in de regen en verzopen op de Muur

15 juli 2013 - Beijing, China

Maandag excursiedag! Agnieszka, mijn Poolse collega, kwam 's ochtends vroeg naar ons hotel om met ons mee te gaan naar het Zomerpaleis en de Muur. Onze gids had (tegen meerprijs) een grotere auto geregeld, maar omdat deze kuren had, kwam er later een andere chauffeur met het ons zo vertrouwde (Qingdao-)Toyota-busje. Ruimte zat dus, met z'n 3-en plus de gids.

Helaas was het geen best weer. Het regende en het bleef regenen. Dan moet je de zonnestraaltjes zelf maar maken. Die zaten 'm erin dat we het heel gezellig hadden en dat we nooit zulke leuke paraplu-foto's hadden kunnen nemen, als het droog was geweest. Wat het voordeel op de Muur was vertel ik straks. 

Het Zomerpaleis, in het noordwesten van de stad, is een complex van tuinen en gebouwen aan de rand van het (let wel) handgegraven meer, Kunming Hu. Deze lusthof met prachtige tempels en rijkversierde paviljoens diende eeuwenlang als zomerverblijf voor de keizers. Zowel hier als later in de Verboden Stad kun je niet anders dan constateren dat de machtigen der aarde, waar dan ook, er goed in zijn de rijkdommen van hun land om te zetten in luxe ten behoeve van zichzelf en van degenen, die hen op dat moment lief zijn. Al die luxe en grandeur straalt bovendien weer terug op de persoon die de macht had om anderen voor zich te laten werken en zaken naar zijn of haar hand te zetten. Hoe ze zich gedroegen ten opzichte van degene waar zij macht over hadden, kun je meestal maar beter niet vragen.  

In China is men overmatig gevoelig voor hierarchische verhoudingen. We maakten dat mee bij de officiele diners in Qingdao: de tafelschikking is uitermate belangrijk. Wie zit naast wie? En met proosten bewijs je de ander eer door jouw glas lager te houden dan het zijne. Dat kan vrolijke taferelen opleveren. De keizer of keizerin had privileges die geen andere sterveling had, bijvoorbeeld het gebruik van de kleuren rood en goud bij de versiering van objecten en gebouwen. Niemand mocht ooit hoger staan of zitten dan de keizer, hoger wonen, hoger slapen. Zondigen tegen deze wetten kon je duur komen te staan. Een mooi verhaal van onze gids: de laatste keizerin kreeg als cadeau een auto. Toen ze merkte dat de chauffeur voor haar zat bij het eerste ritje met dit vervoermiddel, ontstak ze in woede en gaf opdracht om de goede man te onthoofden. Er moest gesoebat worden om de arme ziel te redden. Het doorslaggevende argument was dat niemand anders de auto kon besturen, dus dat het toch wel handig was als hij bleef leven. De keizerin vond het echter zo onbehoorlijk om achter de chaufeur te zitten, dat ze in totaal twee ritjes met de auto gereden heeft. En daar bleef het bij.

We genoten ten volle van al het moois in het Zomerpaleis, ondanks de regen. Je kunt wel foto's blijven maken van al die details, al die doorkijkjes, en al die mensen. Ook hier weer zelf op de foto met allerhande Chinezen, onder nieuwsgierige blikken en met begeleidend gegiechel. Nadat wij (slechts) de hele rand van het meer hadden afgewandeld pikte de nieuwe chauffeur met het busje ons aan de andere kant van de tuin op en begon de tocht naar de Chinese Muur! We zouden naar Mutianyu, zo'n 80 km weg. De stad uit, het platteland op, de bergen in. Het regende nog steeds. Of het door de regen kwam of door iets anders, we stuitten ergens op een politieblokkade en er zat niets anders op dan omkeren en via een grote omweg naar de Muur te rijden.

De lunch gebruikten we in een restaurant, waar de gids wellicht aandelen in had....Hij bracht ons er heen, deelde ons mede wat men ons kon serveren (fixed programm) en wat het zou kosten (fixed price, specially for you). Maar geen slecht woord; het was lekker.En zoals meestal: absoluut niet te weinig.

Na de lunch was het niet ver meer naar de Muur. Onze gids zette ons af bij de kabelbaan en zorgde ervoor dat we naar boven gingen. Het was nog slechter dan onze kabelbaan-ride in Laoshan bij Qingdao. Het zicht was hier nada-noppes; dat beloofde niet veel goeds voor het zicht boven..... Daar was het inderdaad huilen met de pet op. Je zag een paar meter vooruit en dat was het dan. Bovendien regende het en het waaide stevig. Vooral in de wachttorens blies de wind ongenadig door de openingen en sloegen regenvlagen naar binnen. Het geeft je wel direct een indruk dat het geen pretje moet zijn geweest om met slecht weer (nat of koud) op deze post een vijand in de gaten te moeten houden. Waarbij onmiddellijk de vraag rijst of er uberhaupt wel een prettige plek bestaat als iemand het op je leven gemunt heeft.

De muur en de wachttorens waren gevarieerd genoeg om ons voortdurend te prikkelen ook dat volgende stuk, die volgende toren te willen zien. Soms trokken de flarden wolken even weg, alsof ze ons net even voldoende zicht wilden gunnen om onze nieuwsgierigheid aan te wakkeren. En als je broek eenmaal dweilnat is en het water in je schoenen staat, ach, hoeveel erger kan het dan worden? We gingen dus blijmoedig voort, met steeds grotere schik over hoe we eruit zagen en vastberaden zoveel mogelijk te zien. De eerste keer dat ik Erik met zijn poncho over zijn rugzak als een gebochelde monnik in de mist zag verdwijnen, blote benen in sandalen eronder, kon ik er bijna geen foto van maken van het lachen. Onze enige zorg was onze camera's tegen al die nattigheid beschermen, terwijl we toch aan de lopende band plaatjes wilden scoren. Daarbij was Agnieszka's geheugenkaartje vol en begon ze met de moed der wanhoop foto's te deleten, die ze dacht te kunnen missen. En dat dubbelgeklapt onder de relatieve bescherming van haar Efteling-poncho met kap.

Er spoelde zoveel regen over mijn gezicht, dat mijn waterproof mascara toch mijn wimpers verliet en zich vestigde in mijn ogen en op mijn wangen. Dat deed zeer en ik zag niet veel meer. Met bril of zonder bril maakte ook al niet uit. Kortom, het werd bijna afzien.

Erik meldde dat we terug moesten om op tijd beneden te komen. Agnieszka en ik zouden geen vrouw zijn als we niet nog net even verder wilden en toen...... gebeurde een wonder: als bij toverslag was er een gat in de bewolking en zagen we de muur als een volmaakte slang tot aan de rand van de berg gaan en daarachter verdwijnen. We stonden allebei direct te schreeuwen en probeerden in allerijl iets te pakken om mee te fotograferen. Agnieszka's camera liep net vast op een geheugenkaartje van mij, maar ze rukte haar Tablet uit haar tas en begon daarmee te schieten. In de haast een cameratas openritsen duurt een eeuwigheid langer dan als je geen haast hebt. De wolken kwamen al snel weer tegen de helling op naar de muur kruipen en weg was het uitzicht. Op de muur dan, want de bergen rondom waren ook ineens te zien. Als kinderen zo blij waren we.

Al rennend terug, achter Erik aan richting kabelbaan, liepen we nog te jubelen. We konden elkaar perfekt vinden in de constatering dat we voor het Moment Supreme al heel gelukkig waren dat we (drijfnat weliswaar) op de Grote Muur van China liepen, maar dat we nu volmaakt gelukkig waren! Waaahhh, wat een belevenis!

Een half uur te laat kwamen we de gids weer onder ogen, die er de kuierlatten inzette naar ons busje. O ja, op de weg naar beneden werden we werkelijk besprongen door dorpsbewoners met T-shirts en overig post-Muur-onmisbaars. Agnieszka en ik struinden onverdroten voort, achter me hoorde ik Erik ten prooi vallen aan de hordes hongerige verkopers. De arme schat...maar hij deed het goed: een pakje kaarten voor 3 yuan. Zonder afdingen. Achteraf dacht ik: had ik toch niet een T-shirt kunnen kopen (2 voor 1 dollar, special price for you!). Verkoper blij en ik had kunnen zeggen:

I've been there, I've seen it, I've got a T-shirt (citaat Saskia)!Nou, volgende keer beter.

Ik moest nog vertellen wat het voordeel is van stortregen op de Muur. U raadt het misschien al: na 200 meter geen Chinees meer te bekennen. We hadden de hele muur voor onszelf!

Foto’s

1 Reactie

  1. Nienke:
    18 juli 2013
    Mooi en geestig verhaal weer moeders. Je kunt altijd nog reisgidsen (of eigenlijk elk willekeurig werk) gaan schrijven! Xx